Een ramp met vèrstrekkende gevolgen

By Wandrille de Préville – Own work, CC BY-SA 4.0, Wikimedia Commons
Over enige tijd zal dit weer oud nieuws zijn, maar nu ligt het iedereen nog vers in het geheugen: een enorme brand die het dak van de Notre Dame in Parijs deed instorten, op 15 april 2019. Tijdens de lopende restauratie brak vuur uit ergens rond de basis van de vieringtoren, die vervolgens afbrandde en met de rest van het dak deels op de steiger viel en deels op het gewelf eronder. Een deel van het gewelf stortte in. Allemaal vaktermen die ik later verder zal uitleggen. Het verbaasde me hoe erg ik schrok van de eerste televisiebeelden van de brandende kathedraal. Het is is weer duidelijk dat het niet zomaar ergens een willekeurige Franse kerk betreft, maar een iconische plek die behoort tot het erfgoed van de hele wereld. Toch is het gek dat de brand in dit gebouw meer emoties oproept dan een oorlog of een hongersnood op televisie. Het is tenslotte maar materie die er voor de mens is. Is de mens zelf dan niet belangrijker?
Een heel kort tijdsbestek (1)

Notre Dame vóór 2019. Foto door Daniel Vorndran / DXR, CC BY-SA 3.0, Wikimedia Commons
De Franse president Macron verkondigde al de volgende dag dat de kerk herbouwd zal worden, en wel binnen een tijd van vijf jaar. Dat is nogal een boude uitspraak: bijvoorbeeld voor alleen de Utrechtse Domtoren staat ook vijf jaar, en die staat er heel wat beter bij dan de veel grotere Notre Dame. Ik denk dan ook dat Macron enerzijds niet overzag hoe ontzettend veel werk deze restauratie is, maar dat hij ook gedacht moet hebben: ‘Beter hoog gemikt en nèt niet gehaald, dan te laag gemikt en een slepende kwestie creëren.’ Ik vermoed dat de meesten wel weten hoeveel werk de bouw van deze kathedralen geweest is; er gingen vaak honderden jaren overheen voordat een kathedraal eindelijk ‘af’ was.
Van een veel te krap budget naar een enorm budget
Nu was de Notre Dame tijdens de brand onder restauratie. De hele kerk moest opgeknapt worden, maar er was niet genoeg geld. Op het moment van de brand werd de middentoren (de vieringtoren) aangepakt voor een bedrag van 6,8 miljoen euro. De Notre Dame is een van de vele duizenden monumenten die Frankrijk rijk is, en zij moet de subsidies delen met talloze andere gegadigden die er even slecht aan toe zijn, of erger. Er was dan ook ontzettend veel achterstallig onderhoud en een eerste schatting was dat een restauratie zo’n 150 miljoen zou kosten. Dat lijkt me nog aardig laag geschat: voor de veel kleinere Eusebiuskerk in Arnhem is al 27 miljoen nodig (al dacht men eerst nog 96 miljoen). Na de brand in Parijs is er opeens een vloedgolf aan giften losgekomen en staat de teller inmiddels al op ruim een miljard euro. Je zou denken dat het hiermee wel moet lukken.
Drie restauraties in één

Na de brand. By Louis H. G. – Own work, CC BY-SA 4.0, Wikimedia Commons
Maar in feite gaat het hier niet om één restauratie, maar om drie. Ten eerste was de Notre Dame al hard aan restauratie toe. Bij zo’n restauratie pakt men gewoonlijk vooral het dak, de ramen en het natuursteen aan. De problemen liggen dan bij verweerde dakbedekking, vermolmd hout, versleten glas-in-lood en het vervangen van roestende ijzerdelen van het venster, en verweerde steen, gescheurde natuursteen en ontbrekende onderdelen. Vaak is de natuursteen ook vastgezet met ijzeren pennen, die door roest zijn gaan uitzetten en daardoor de steen hebben beschadigd.
Ten tweede is door de brand van alles verdwenen. Het dak is ingestort, een deel van het gewelf is omlaag geklapt, de houten middentoren is weg, enzovoort. Dat moet worden teruggebracht.
Ten derde is er door de brand van alles beschadigd. Stenen die lang aan een heet vuur hebben blootgestaan kunnen al verpulveren bij aanraking. Er zal ook waterschade zijn, er zullen delen zijn die nog wel bruikbaar lijken maar bij nadere inspectie toch vervangen zullen moeten worden.
De bouwmeester
Zo’n omvangrijke restauratie vraagt om een goede aansturing. Zeker met zo’n enorm budget zullen een hoop mensen dollartekens in hun ogen gaan krijgen en hopen mee te mogen graaien uit de grote pot. Vroeger werd de kathedralenbouw geleid door een bouwmeester. Dat was iemand die het hele proces had doorlopen van steenhouwer en beeldhouwer tot architect, en wist van de hoed en de rand. Hij kende zijn materialen, wist alles van de benodigde kwaliteit en had genoeg gezag om alles in goede banen te leiden.
Er wordt weleens gezegd dat er bij een opdracht drie variabelen gelden, en dat je er maar twee van tegelijk kunt hebben: snel, goed en goedkoop. Nu er zo veel tijdsdruk op staat, is deze laatste variabele al gesneuveld, en ik vrees dat als het niet strak wordt aangestuurd, ook de kwaliteit tenonder zal gaan in de haast. Terwijl de Notre Dame een schoolvoorbeeld is van de enorm hoge kwaliteit van de 19e-eeuwse restauratiegolf.
Viollet-le-Duc
In 1844 stond de kathedraal op instorten. Er kwam een uitgebreid restauratieplan onder leiding van de toen nog jonge architect Eugène Viollet-le-Duc. Tijdens die restauratie werden vele details aan de kerk toegevoegd die er nooit eerder gezeten hebben, zoals de spuwers op de balustrades van de twee torens. Latere critici zouden dit wellicht graag weer terugdraaien naar een fase met meer middeleeuwse elementen, maar toch moet gezegd worden dat zowel technisch als artistiek deze restauratie van zeer hoog niveau was. Dit restauratiewerk, plus de geschriften van Viollet-le-Duc, hebben in veel landen een herleving van de gotiek ingeluid: de neogotiek. In Nederland was het vooral Viollet-le-Ducs bewonderaar Pierre Cuypers die deze neogotiek gestalte gaf. Dus met deze erfenis is de Notre Dame zowel belast als verrijkt. Het zet de grondtoon voor de kwaliteit van de huidige restauratie. Je kunt niet tussen het ragfijne neogotische werk een lading lomp en onbeholpen modern werk plaatsen zonder ernstig afbreuk aan de kerk te doen. De taak is om alles op alles te zetten om deze kwaliteit en die van het oorspronkelijke gotische werk te benaderen. Het zal de opdracht van de restauratiearchitect zijn om hierin de kwaliteit hoog te houden.
In kaart brengen

Sint-Janskathedraal, ‘s-Hertogenbosch.
Door Zairon – Eigen werk, CC BY-SA 4.0, Wikimedia Commons
De eerste klus zal zijn om alles in kaart te brengen. Wat is er nog over, wat is beschadigd, wat moet er vervangen worden? Ik heb van 1999 tot 2010 meegewerkt aan de laatste grote restauratie van de Sint-Janskathedraal in ‘s-Hertogenbosch (en ook daarna nog bij kleinere restauratiefasen werkzaam geweest). Bij zo’n restauratie krijgt elke gevel, elk raam, elke steunbeer en elke luchtboog een nummer, en binnen die hoofdonderdelen krijgt ieder stuk natuursteen weer zijn eigen volgnummer. Elk blok staat op tekening en van elk blok is bekend wat ermee moet gebeuren: houden, vervangen of repareren. En dat is dan alleen nog maar het hoofdstuk natuursteen! Het mag duidelijk zijn dat dit een enorme planning vereist. Bij de Sint-Jan werd al in de jaren ’90 gewerkt met het digitaal in kaart brengen van elke gevel. Ook werden de blokken natuursteen toen al 3D in CAD in de computer getekend. Een goed werkmodel en strakke planning zal de leidraad moeten geven voor alle arbeids- en materiaalstromen op en rond de kerk.
Hierbij kan de computer een eerste aandeel leveren: door gevels digitaal in te scannen kunnen de opgenomen gegevens van de inspectie gekoppeld worden aan een database met alle benodigde gegevens. Details als materiaalsoorten, toestand van het materiaal, locatie, afmetingen, volgnummer en vele andere zaken kunnen per onderdeel opgeslagen in deze database.
Lees verder in deel 2 , onder andere over de constructie van een gotische kerk, logistieke knelpunten, vaklui, en meer..,