-lees hier deel 1 van dit artikel-
Een heel kort tijdsbestek (2)
President Macron heeft dus aangekondigd dat de kathedraal in vijf jaar herbouwd moet worden. Hij heeft een Franse generaal aangesteld om het geheel te leiden en er is ook al een prijsvraag aangekondigd voor een nieuwe vieringtoren. Het zal wel iets worden van staal en glas, met een moderne iets piramide-achtige vorm… o, waar heb ik zoiets al meer gezien?
Allemaal heel opmerkelijk. Een aantal weloverwogen te nemen beslissingen wordt er snel doorheen gedrukt zonder discussie of overleg, en het inzetten van het leger geeft vrijheid om een heleboel regels te omzeilen. Er is immers een gigantische stroom aan materialen nodig (voor het dak zijn alleen al meer dan 1300 dikke rechte eikenbomen nodig, en waar haal je die zo gauw vandaan? Gelukkig hebben Britse landgoederen er al een paar honderd toegezegd.)
Logistieke uitdaging
Het voordeel van de leiding door een generaal is natuurlijk dat deze getraind is in militaire planning. Hij zal een grondige kennis hebben, of in ieder geval toegang hebben tot mensen die dat kunnen, van enorme logistieke stromen op een schaal die in het dagelijks leven vrijwel niet voorkomt. Ik verwacht niet dat deze generaal tot in de puntjes vertrouwd is met de restauratie van een gotische kathedraal; daar zullen andere mensen voor zijn. Hij zal de man moeten zijn die de randvoorwaarden moet verzorgen.
Er moeten ook enorme hoeveelheden nieuwe steen gewonnen worden, die moeten op heel veel verschillende plekken bewerkt worden en allemaal op het juiste moment naar de kathedraal gebracht worden. Gelukkig ligt die pal aan de Seine, zodat net als in vorige eeuwen het materiaal over het water kan worden aangevoerd, opdat de stad niet verstopt raakt met vrachtauto’s. Natuurlijk moet er wel een lossteiger met een kraaninstallatie en een grote opslagplaats worden aangelegd, maar de Nederlanders onder de lezers weten natuurlijk maar al te goed dat je die ruimte zelf kunt maken.
Frankrijk heeft vele steengroeven die in het verleden steen hebben geleverd voor de bouw van kerken. Er is een enorme diversiteit aan steen, van graniet, basaltlava en honderden soorten kalksteen tot zandsteen en gneis. Maar niet elke steensoort en zelfs niet elke steenlaag in de betere steengroeven is geschikt voor kerkenbouw. Tel daarbij op dat momenteel heel veel groeven een vrij lage productie hebben of zelfs een slapend bestaan leiden, dan wordt duidelijk dat er een hoop zal moeten worden opgeschaald. Stel dat een groeve prima materiaal heeft, maar er zit nog wel een dikke laag omheen van minder materiaal. Het zal even duren voordat deze groeve het juiste materiaal kan leveren.
Dan hebben we het nog niet over de houten kapconstructie, het dakmateriaal, alle vensters, alle beeldhouwwerken in brons en steen, alle ornamenten, en waar je alle vaklui vandaan haalt. En hoe die daar allemaal komen.
Het dak van een gotische kerk
Wat is er nu in grote lijnen verdwenen? Wat het eerst opvalt is de verdwijning van de houten kapconstructie en de middentoren. Nu bestaat het dak van een gotische kerk uit twee delen. Je hebt het stenen gewelf waar je van binnen tegenaan kijkt, en daarboven een houten dakconstructie die de dakleien of, zoals bij de Notre Dame, de groenkoperen dakbedekking draagt.
Stel je voor dat je een boek openslaat en open, als een dak, op tafel neerzet, met de pagina’s naar binnen. Het boek zal willen zakken en plat gaan liggen, tenzij je het met je vingers tegenhoudt. Zo werkt het ook met zo’n dak: tenzij je er tegendruk aan geeft aan de zijkanten of in het midden een trekspant aanbrengt, zal het plat willen gaan. Omdat in de gotiek geen trekspanten werden toegepast maar spitsbogen, moest de druk van buitenaf worden opgevangen. In het verleden werd dit opgelost met metersdikke muren, waardoor grote gebouwen erg donker werden. Het geniale van de gotische bouwmeesters is dat zij open structuren ontwierpen die de muren van buitenaf ondersteunden: de luchtbogen en steunberen. De muren hoeven dan ook niet massief te zijn, en laten ruimte voor enorme ramen.
Bij de Notre Dame zijn alle 1300 balken van de houten kap verdwenen, en het onderliggende stenen gewelf eronder is deels ingestort. Een gewelf is een geheel van een aantal spitsbogen die door hun eigen gewicht op hun plek blijven, mede dankzij die druk van buiten. De (driehoekige) ruimten tussen die spitsbogen is opgevuld met metselwerk, zodat je een stenen dak krijgt: het gewelf. Als je het verdwenen gewelf van de Notre Dame weer terug wilt brengen moet je het eerst weer opmetselen. Het is een vrijdragende constructie, dus tijdens het bouwen zul je zware houten ondersteuning moeten aanbrengen: de zogenaamde formelen.
Als de gewelven hersteld zijn kan de kap gebouwd worden. Dat kan desnoods met groen hout; dat is in het verleden ook gebeurd, alleen zul je met krimp rekening moeten houden. Ik weet niet of ze dat tegenwoordig ook nog zo doen of liever voorgedroogd eiken gebruiken. Ik heb verder geen verstand van dit werk, maar het is in ieder geval een enorme klus om al die houtverbindingen op maat te maken en ter plekke in elkaar te zetten. En dan hebben we het nog niet over de houten, met lood beklede vieringtoren van Viollet-le-Duc.
De ramen van een gotische kerk

Traceringen op de Galerie des Chimères van de Notre Dame. By Parsifall – Own work, CC BY-SA 4.0, Wikimedia Commons
In de Middeleeuwen was er nog geen techniek om grote glasoppervlakken te maken. Ruitjes werden gemaakt van ronde geslingerde schijven, en daarna op maat gesneden. Om alle losse stukken aaneen te brengen werden ze in loden profielen gevat: vandaar glas-in-loodramen. Maar vergis je niet: de glaskunst stond op een enorm hoog niveau, zowel technisch als artistiek. De grote glasoppervlakken werden gebruikt om kleurige voorstellingen op weer te geven van bijbelse verhalen of van heiligen. Deze ramen hebben een smeedijzeren frame en een vaak smeedijzeren brugstaaf: een trekstang die dwars over het midden van het raam stevigheid moet geven, zodat het raam niet buigt onder winddruk en een stevig geheel wordt.
Het kozijn van het raam bestaat uit geprofileerde natuursteen. In feite is het hele raam een samenspel van steen, ijzer en glas: lange ranke stenen ribben (montants) delen het venster in hoge verticale stukken. Bovenin het venster komen deze samen in een sierlijke stenen omlijsting, de tracering, die vele creatieve vormen kent. Tussen de montants en de stenen tracering bovenin zijn in de stenen uitsparingen de loden vattingen van het glaswerk vastgezet.
Het zal duidelijk zijn dat een gotisch venster ook heel kwetsbaar is. Het is voor velen een wonder dat het pronkjuweel van de Notre Dame, het grote roosvenster aan de entreezijde, bewaard is gebleven. Meestal worden bij grondige kerkrestauraties de ramen geheel gedemonteerd: al het glaswerk wordt door de glazenier eruitgehaald, schoongemaakt, aangevuld, en in nieuw lood gevat. Vaak worden de montants vervangen en soms ook wordt het maaswerk/tracering bovenin ook in nieuwe steen gekopieerd, als de steen te ver versleten is. Ook worden de ijzeren brugstaven verwijderd, omdat ze zijn gaan roesten en de omringende steen doen barsten. Ze worden meestal door nieuwe bronzen brugstaven vervangen. Ook het overige ijzerwerk wordt dan grotendeels in brons of roestvrijstaal uitgevoerd.
Tenslotte wordt alles weer teruggebracht. Ik heb al bij veel kerken gezien dat de glazenier ook voorzetruiten van dik vlak glas aanbrengt, om het glaswerk te beschermen en te isoleren. Wel is een glas-in loodraam nooit luchtdicht, dus het is uiterst belangrijk dat dit voorzetglas kan ademen, om vochtophoping erachter te voorkomen.
Nu heeft de Notre Dame een fikse achterstand op het gebied van restauratie. Dus als je het goed wilt doen moet je echt àlle vensters nu gaan aanpakken. Tientallen tegelijk. Waar haal je alle glazeniers vandaan? En de deskundige restauratieaannemers om de steen en het ijzerwerk te demonteren?
De waterafvoer van een gotische kerk
Van oudsher hebben kathedralen geen regenpijpen. Het water spoelde van het dak af in een brede stenen goot onderaan het dak, vaak achter een balustrade zodat er veilig door de dakgoot gelopen kon worden. Later zijn veel van die dakgoten met lood bekleed om lekkage te verhinderen.. Vanuit deze dakgoot moest het water ver van de muren gehouden worden. Daarvoor waren twee oplossingen: of het liep direct vanuit de goot naar buiten, of het werd via een goot op de luchtbogen nog verder naar buiten gevoerd. Het einde van de wateruitloop stak een eind buiten de muren en werd vaak met een monsterkop versierd: zie daar de waterspuwers of gargouilles. Deze spuwden het water een stuk buiten de muren als het hard regende. Later werden vaak alsnog regenpijpen aangelegd, en bleven de spuwers zitten als decoratief element.
Vaak was een kerkdak van leistenen tegeltjes: dat ging lang mee en waterde goed af (van een leien dakkie). Maar de Notre Dame had een prachtig dak van koper, dat groen gepatineerd was. Maar zelfs een koperen dak heeft een eindigheid, en ik neem aan dat ook het dak aan een grondige inspectie toe was. Nu niet meer nodig; er zal een volledig nieuw dak, balkconstructie en deels zelfs gewelf nodig zijn.
Natuursteen
Een gotische kerk bestaat vooral uit natuursteen. In Nederland is vaak de kern van de muren van baksteen, met een huid van natuurstenen blokken. Maar in Frankrijk, waar zo veel natuursteen voorhanden is, zijn vele kerken volledig uit natuursteen opgebouwd. In de gotiek gaan praktische constructie en decoratie onlosmakelijk verbonden met elkaar hand in hand. Muren hebben lijstwerk, waar vaak bladmotieven in verwerkt zijn, steunberen worden bekroon met hoge pinakels die rijkelijk versierd zijn met kleine hogels, luchtbogen hebben grote bladornamenten, en overal zie je waterspuwers, heiligenbeelden, engelen, reliëfs en versierde portalen. Zoals hierboven beschreven zijn zelfs de raamkozijnen meesterwerken van kunstig ontwerp in natuursteen.
Als in zo’n kerk een grote hete brand woedt, wordt de steen sterk verhit. Na een lange verhitting boven 900 graden Celsius valt kalksteen uiteen tot calciumoxide (ongebluste kalk) en CO2. Hoewel de brand in de Notre Dame niet overal zo heet is geweest mag duidelijk zijn dat de omringende steen hierdoor ernstige schade heeft opgelopen en vervangen zal moeten worden. De steen is in ieder geval niet compact en betrouwbaar meer. Verder heeft de kerk ook waterschade opgelopen en krijgt daardoor last van schimmel, zoutuitbloei en roestvorming in de ankers, waardoor de ankers gaan uitzetten en de steen later zal knappen. Tenslotte is een hoop van de steen zover verweerd door eeuwenlange weersinvloeden dat er veel delen vervangen moeten worden.
Vaklui nodig

Steenhouwwerk bestaat uit een opeenstapeling van geometrische vormen. Bij uitzondering doe ik het ook wel eens.
Voor het herstellen van zo’n omvangrijke schade moeten er vele honderden tonnen bewerkte natuursteen aangeleverd worden. Geprofileerde blokken, blokken waar alleen een afwerkslag op hoeft, beeldhouwwerk, ornamentwerk, baldakijnen, pinakels, en ga zo maar door. Het punt is dat voor een ingewikkeld baldakijn een steenhouwer enkele maanden nodig heeft. Wat doe je als je honderden van dat soort blokken moet maken? Frankrijk heeft bij lange na niet genoeg steenhouwers die dit werk nog doen. Daarbij zijn er nog veel minder hooggespecialiseerde steenhouwers, die ook het allermoeilijkste werk kunnen maken.
Ik verwacht dat er veel werk uitbesteed moet gaan worden naar het buitenland. In Frankrijk is het werk voor deze steenhouwers sterk teruggelopen door krimpende restauratiebudgetten. Minder werk betekent minder steenhouwers, zo simpel ligt het. Zo heeft bij ons in Nederland een ware aderlating onder de steenhouwers plaatsgevonden sinds ongeveer 2010, toen een aantal grote restauratieprojecten ophield en bedrijven mensen moesten laten gaan als gevolg van de crisis en het verminderde aantal opdrachten. Oudere steenhouwers zijn ook gestopt en nooit meer vervangen. Ook in andere landen heeft zich dit in meerdere of mindere mate afgespeeld. Zelf ben ik van 2010 tot 2013 werkloos geweest, en begon voor mij het werk pas echt weer aan te trekken in 2015. Als er zo’n gat valt, komen veel vakmensen niet meer terug in het steenhouwersvak.
Nu ben ik geen steenhouwer maar restauratiebeeldhouwer. Een restauratiesteenhouwer maakt al het werk dat met sjablonen af te tekenen valt en met constructielijnen op te zetten is. Een beeldhouwer maakt het werk waar de steenhouwer ophoudt: ornamenten en beelden. Van deze mensen zijn er nog veel minder te vinden. Voorzover ik weet zijn mijn drie collega’s en ik de enigen nog die in Nederland fulltime voor kerken en kastelen beeldhouwwerk maken. In andere landen zijn er ook niet veel meer te vinden. De Fransen zullen iedere vakman die ze kunnen vinden, moeten gaan inschakelen.
Digitalisering van het proces

beeld van Thomas van Aquino voor de Sint-Janskathedraal van ‘s-hertogenbosch, momenteel in uitvoering
Nu heeft de tijd niet stilgestaan sinds de Middeleeuwen. Het computertijdperk heeft zijn intrede gedaan, ook in de traditionele restauratie. Nu al hebben alle grote steenverwerkende bedrijven grote CNC-gestuurde machines staan die volledig computergestuurd kunnen zagen en frezen. Ook zijn er grote vijf-of zevenassige freesrobots die met zaagbladen en frezen die zij volledig zonder toezicht zelf kunnen oppakken, een heel beeld kunnen frezen uit een blok steen. Het lijkt de oplossing. Maar het ligt natuurlijk niet allemaal zo eenvoudig. Deze robots hebben eerst opdrachten nodig. Stel, ik wil een bestaand beeld kopiëren. Dan moet ik het beeld inscannen en die informatie in de computer invoeren en bewerken tot een bruikbaar virtueel 3D-beeld. Vervolgens moet die scan gecontroleerd worden op onvolkomenheden en die moeten verwijderd worden. Tenslotte moet er een stel taken worden toebedeeld, de stappen waarlangs de robot van grof naar fijn een beeld kan uitfrezen. Bij beelden of blokken die uniek zijn moet dat per beeld of blok opnieuw. En dan moet het blok steen nog op de machine geladen worden en gekalibreerd.
Na het frezen blijven er nog een hoop details over die de robot niet met de frees kon afwerken. Het scheelt enorm veel werk voor een beeldhouwer, maar ook hier zal de hand van de vakman onmisbaar zijn. Sterker nog, onoordeelkundige afwerking kan zo’n beeld alsnog totaal de mist in doen gaan. Ook steenhouwwerk kan op die manier aangepakt worden, maar er komt altijd een punt dat het veel sneller en goedkoper is om de laatste stappen met de hand door de vakman te laten maken, dan de robot er dagen met een naaldfreesje op te laten ploeteren. En soms kan de machine er domweg gewoon niet bij, waar een steenbeitel wel kan komen. Kortom, de vakman blijft nodig. En het belangrijkste argument is dat alles zo dood als een pier oogt als het allemaal met de computer getekend en met de robot gefreesd is. ‘Het is de hand van de ambachtsman die de bezieling eraan moet geven’, zei een steenhouwer laatst al.
-Lees meer in deel drie: wat zijn de mogelijkheden, waar liggen de kansen, wat is de toekomst en wat wordt de redding van de Notre Dame?-