
Het zijn vaak heel lastige hoekjes op een steiger
←naar het eerste bericht over dit project
‘Inboeten’ is van oorsprong een vissersterm voor het repareren van visnetten, toen deze nog moeizaam met een klos draad als handwerk moesten worden hersteld. Inmiddels wordt het in allerlei beroepen gebruikt als aanduiding voor het herstellen van gaten in reeds eerder gemaakt werk. Zo kwam ik het al tegen toen ik voor de kost in het groenonderhoud werkte, bij het opvullen van gaten in heggen en andere aanplant, en nu weer in de natuursteenwereld.
In dit geval zijn we beeldhouwwerk aan het ‘inboeten’ in het Zuiderportaal van de Stevenskerk in Nijmegen. We zetten nieuwe stukken steen in de bestaande gevel, om verweerde stukken te vervangen. Er valt niet zo heel veel over te vertellen; het is simpelweg een kwestie van de gaten die we eerder hebben gemaakt (doordat we daar de oude blokken hebben uitgenomen) weer dichten met nieuwe steen.

Stide is bezig een kapiteel dat ik eerder gehouwen heb met stelmortel rondom te vullen. Hierna volgt het aangieten met gietmortel, zodat het hele blok rondom helemaal vastzit
Maar het is natuurlijk geen gewoon stuk steen, het zijn zoals ik al eerder zei 20 driepassen (kretten zeggen collega’s, naar het Franse woord crête), 20 kantbloemen (een vorm van liggende hogels), 7 consoles, twee ‘petten’ oftewel bovenste delen van consoles en drie kapitelen.
Het is eigenlijk best een lastig klusje. Als we de tekeningen goed hebben gemaakt, passen de stukken in de gaten en dan kunnen we rondom de mortel aanbrengen in de voegen. Maar meestal moet zo’n blok er weer een keer uit om ergens een stukje oude specie weg te tikken, en als het heel erg tegenzit een paar keer meer, totdat het past. Als het blok goed staat en de specie is uitgehard, dan kan via een gat bovenin de gietmortel achter het blok gegoten worden, om de ruimte eronder, ernaast, erachter en erboven op te vullen.

Van buiten naar binnen: er hangen uiterst rechts al drie crêtes (driepassen), je ziet bovenin een nieuwe console, en van linksboven naar middenonder nog een ruwe band waarop straks de kantbloemen komen
Maar dat zijn de makkelijke blokken: de kapitelen en de consoles. Het lastigst zijn de driepassen. Dat zijn heel opengewerkte stukken die aan de binnenkant van de spitsboog moeten hangen aan een klein contactvlak. Voor elke driepas komen er twee ankers van RVS in, die voor extra borging moeten zorgen.
Als laatste komen op de binnenste van de spitsbogen een hele reeks kantbloemen. Kantbloemen zijn hogels op zijn kant. Je hebt gewone hogels, waterbladhogels, kruisbloemen, kantbloemen, toten, en nog een paar vormen van bloemen in de gotische ornamentiek, maar het zijn allemaal variaties op een thema.
Komende week gaan we verder met het stellen van de crêtes (driepassen), en als alles klaar is gaan we accorderen. Weer een nieuwe term om naar uit kijken, maar het heeft in ieder geval niets met accordeonmuziek te maken.
Update 22 april 2015:
Het schiet al aardig op met het stelwerk. Vandaag hebben we de laatste driepassen in de boog opgehangen. Deze ‘crêtes’ zijn gehouwen door mijn collega Jan Tolboom, dus dit is een driemansproject: we hebben het hakwerk in drie delen opgedeeld, Stide en ik verzorgen demonteren en plaatsing en Jan staat ons daarin met zijn advies en inzichten bij. Een goed team, met zo’n honderd jaar ervaring bijeen.

De smalle stukken worden met ankers opgehangen aan de binnenkant van de boog. Tijdens het uitharden kunnen we het met lijmklemmen opvangen

Alle driepassen hangen er nu in, hier nog even met lijmklemmen ondersteund, totdat de lijm en de mortel is uitgehard.