←naar het eerste bericht over dit restauratieproject
Zoals ik eergisteren al meldde ben ik momenteel kraagstenen aan het houwen voor de toren van de Eusebiuskerk in Arnhem. De kleine steentjes die ik nu aan het hakken ben hebben over het algemeen niet al te veel details. Voor een groot deel komt dat omdat de Ettringer tuf waar het oorspronkelijk in gehakt is zich daar niet zo erg voor leende: het bevat vrij grote, zandige bimsplekken, die later vaak uitspoelen waardoor er grote gaten in de steen vallen. Ook kun je wel proberen op die plek iets te hakken, maar je beitel zal er in wegzakken, tenzij je een hele brede beitel hebt. Je kunt die gele zachte plekken op de foto hierboven goed zien zitten.
De vervangende steen is Muschelkalk, een vrij grove kalksteen uit Duitsland die goed bij het karakter van de tufsteen eromheen past, maar beter te bewerken en te detailleren is, en kennelijk ook weervaster is. Omdat deze steen fijner van structuur is, kreeg ik ook de ruimte om er iets meer details aan toe te voegen, maar zonder al te veel van het origineel af te wijken. De gedachte is dat de beeldhouwers indertijd zeker ook meer detail hadden aangebracht als de tufsteen dat had toegelaten.
Deze ark was echt iets om er meer van te maken. Met een paar raampjes en overnaadse planken (de golven zaten er al, maar zijn wel erg verweerd) wordt het meteen een stuk aansprekender.
En dan kom je meteen op de oude discussie: wat is restaureren? Kopieer je precies wat er heeft gezeten, zonder iets toe te voegen, of is er ook wat ruimte voor dat beetje extra? Dit zijn dingen die ik niet zelf op eigen houtje bedenk. Maar ik ben wel blij met de uitkomst, het wordt voor mij wel een stuk interessanter zo, omdat ik niet alleen slaafs hoef na te hakken wat er al zat, maar er iets van mezelf in mag leggen.
Het oude werk heeft iets heel speels, wat vast een gevolg is van het hakken in taille directe, en pas na een rondgang over de steigers rond de toren begon ik het te zien. Daarom moet het nieuwe werk liefst ook dat directe hebben, met de sporen van de beitelbewerkingen nog zichtbaar, en niet helemaal superstrak en kil uitgewerkt. En daarom is de Muschelkalk zo’n goede keuze: dat grove van de tuf komt er voor een deel in terug, maar er valt wel wat meer van te maken.
Maar er zijn ook beeldhouwwerkjes waarvan absoluut niet duidelijk is wat het nou voorstelt. Hiernaast een plaatje: het is een stel stekelige uitsteeksels bij elkaar, met misschien een band eromheen. Als jij weet wat het is mag je het zeggen. Na een korte discussie is besloten om het mysterie in stand te laten, en ik heb het zonder al te veel wijzigingen gekopieerd.